Fiche 9.3.3. Evacuatieoefening

partagez :

Klik hier voor Fiche 9.3.3 in PDF De bepalingen rond preventie en brandbestrijding staan voornamelijk in artikel 52 van het ARAB en in boek III titel 3 van de codex over het welzijn op het werk. Daarin worden verschillende aspecten aangeroerd: de classificatie van gebouwen per type (met hun respectieve bouwvoorschriften), nooduitgangen en evacuatiewegen, verwarmingssystemen, preventie en brandbestrijdingsmiddelen, waarschuwingen en alarmen, periodieke controles, inlichting van het personeel enz. De codex bepaalt uitdrukkelijk dat “evacuatieoefeningen ten minste één keer per jaar georganiseerd moeten worden” (art. III.3.26 van de codex). Als er geen evacuatieoefeningen georganiseerd worden, kan de werkgever aansprakelijk gesteld worden. Voordat een evacuatieoefening georganiseerd wordt, moet nagegaan worden of alle voorwaarden op het vlak van de veiligheid van de gebouwen en het gebruik ervan, en de brandbestrijdingsmiddelen conform en in orde zijn. Dit document kan als rode draad bij evacuatieoefeningen gebruikt worden en aangepast worden aan elk specifiek geval. Het is immers belangrijk dat er rekening gehouden wordt met het aantal mensen, hun mobiliteit (bv.: mensen met een handicap, ouderen, zwangere vrouwen, kinderen enz.) en de structuur en locatie van het gebouw. Waarom een evacuatieoefening organiseren ? 1. Om alle inzittenden vertrouwd te maken met de alarmsystemen, de nooduitgangen en de verzamelplaatsen, zodat ze zichzelf bij een echte brand in veiligheid kunnen brengen. 2. Om na te gaan of de instructies die bij brand gevolgd moeten worden doeltreffend zijn. Een oefening brengt lacunes aan het licht en toont welke aspecten prioritair aangepakt moeten worden. Ze maakt bijvoorbeeld duidelijk waar er bij een evacuatie opstoppingen kunnen ontstaan en waar er een alternatieve route voorzien moet worden. Ze schept ook duidelijkheid over de relevantie van de procedure, de snelheid waarmee de instructies uitgevoerd worden en de tijd die nodig is om het gebouw te ontruimen. 3. Om bij een echt incident de interventie van de hulpdiensten te vergemakkelijken. De oefening toont aan of de taken duidelijk verdeeld zijn en of iedereen zijn rol kent en correct te werk gaat. Instructies moeten de handelwijze die het personeel tijdens de opleiding en de evacuatieoefeningen heeft geleerd opfrissen. Hoe een evacuatieoefening organiseren? Een evacuatieoefening organiseren gaat niet alleen en het is een taak die ernstig genomen moet worden. Vanaf het begin moet duidelijk gemaakt worden hoe belangrijk evacuatieoefeningen zijn en moet iedereen gevraagd worden om mee te werken. Het is dus van essentieel belang dat het personeel gesensibiliseerd wordt en dat de gepaste informatie aan elke niveau van de hiërarchie wordt doorgegeven. De instructies moeten vooraf aan iedereen gecommuniceerd worden. [orange]Voorafgaande communicatie [/orange] Het is aangeraden om het personeel in te lichten over de datum en het tijdstip van de allereerste oefening. De tweede keer volstaat bijvoorbeeld de maand alleen. Het is ook zinvol om afwisseling in de oefeningen te brengen door bijvoorbeeld regelmatig het type en de plaats van de beginnende brand te veranderen. De werkgever moet er altijd voor zorgen dat mensen die een zeker risico vormen vooraf ingelicht worden (mensen met hartstoornissen of -ziekten, zwangere vrouwen enz.). In sommige gevallen (bv.: bij grootschalige oefeningen) is het een goed idee om de omgeving op de hoogte te brengen van de evacuatieoefening. Buren of voorbijgangers zouden immers kunnen denken dat er echt iets ernstigs gebeurd is. [orange]Fasen van een evacuatieoefening[/orange] 1. De ontdekking van de brand vormt de eerste stap van de interventie; dat kan door menselijke bewaking of via detectieapparatuur. Wanneer een getuige een brand ontdekt, geeft hij dat door aan de werknemer die door de directie (van de betrokken arbeidsplaats) aangewezen werd als “evacuatieverantwoordelijke/eerste-interventieploeglid”. 2. De evacuatieverantwoordelijke waarschuwt:
  • de verantwoordelijke voor de oproep naar de brandweer, zodat die de bevoegde brandweerdienst waarschuwt via het nummer 112 of 100. Dit wordt doorgaans de melding genoemd.
  • de eerste-interventieploeg (EIP)
    • zodat ze onmiddellijk naar de plaats van de beginnende brand gaat en probeert om, in “simpele” gevallen (bv.: brand in een papiermand, kortsluiting van een elektrisch apparaat enz.) het vuur volledig te blussen met bestrijdingsmiddelen voor eerste interventie (stekker uittrekken, brandblusser, haspel enz.). Als de eerste-interventieploeg de brand niet kan blussen zonder zichzelf in gevaar te brengen (bv.: bij meerdere vuurhaarden, branden met vlammen), visualiseert en lokaliseert ze de brand.
    • om de evacuatieverantwoordelijke onmiddellijk op de hoogte te brengen van de situatie, zodat hij kan beslissen of het alarm al dan niet geactiveerd moet worden.
  • degene die aangeduid is om de brandweer op te vangen, te begeleiden en te informeren en de autoriteiten en betrokkenen van de situatie op de hoogte te brengen.
3. Het alarm verwittigt alle aanwezigen dat ze het gebouw moeten verlaten. Het wordt gegeven door de evacuatieverantwoordelijke en is bedoeld voor iedereen. Het moet een duidelijk signaal zijn dat anders klinkt dan alle andere signalen, dat iedereen kent en dat hoorbaar is in het hele gebouw. [(Opgelet! Bij een evacuatieoefening moet bij de oproep aan de brandweer absoluut uitdrukkelijk aangegeven worden dat het om een oefening gaat en niet om een echte brand, zodat ze zich niet onnodig verplaatsen. Ook mag na het einde van de oefening niet vergeten worden om de brandweer opnieuw te bellen om te melden dat de oefening afgelopen is!)] Tijdens de evacuatie verlaat iedereen het gebouw en begeeft zich naar het verzamelpunt. De alternatieve nooduitgangen en het verzamelpunt moeten vooraf gekend en bepaald zijn, zodat er geen opstoppingen ontstaan. De evacuatieroutes worden uitgestippeld in verschillende stappen:
    • de routes plannen: denk aan de gebruikers (kinderen, mensen met een handicap enz.), aan de breedte van de evacuatiewegen, de bezettingsgraad enz.;
    • de routes beveiligen (vooral tegen rookontwikkeling) door middel van branddeuren, brandbestrijdingsmiddelen, brandwerend materiaal enz.
    • signalering: duidelijke en zichtbare pictogrammen ophangen, (nood)verlichting enz.
Tijdens de evacuatie is het beter om met voorrang en zo veel mogelijk gebruik te maken van de gewone wegen om het gebouw te verlaten (“instinctief” gedrag). Niettemin moet er een tweede weg met de vermelding “nooduitgang” voorzien worden voor het geval dat de eerste onbruikbaar zou zijn. Alle evacuatiewegen (gewone uitgangen, nooduitgangen enz.) moeten aangegeven zijn door pictogrammen en op de evacuatieplannen staan. De directie en de hiërarchische lijn moeten ervoor zorgen dat de evacuatieroutes bruikbaar en niet versperd zijn. In het gebouw wordt de eerste-interventieploeg of andere personen aangeduid om, na het alarmsignaal, zo veel mogelijk:
    • te controleren of iedereen de verdieping, het werkhuis enz. verlaten heeft;
    • na te gaan of er niemand meer in de toiletten is of in een andere afgezonderde ruimte (bv.: magazijnen, archieven, donkere kamers);
    • te controleren of alle ramen en deuren gesloten zijn;
    • te controleren of alle geëvacueerden naar de verzamelplaats gaan en dat daar de aanwezigen geteld worden. Elke leidinggevende moet weten hoeveel personeelsleden zijn dienst telt.
Op het verzamelpunt voeren vooraf aangeduide medewerkers (teamleiders) een aanwezigheidscontrole uit. Daarvoor hebben ze een formulier waarmee de controle snel en efficiënt verloopt. Het verzamelpunt moet aan de volgende voorwaarden beantwoorden:
  • voldoende groot zijn voor alle geëvacueerden;
  • op voldoende afstand van het getroffen gebouw liggen, zodat de brandweer niet gehinderd wordt.
Als de verzamelplaatsen buiten het domein liggen, is het aanbevolen om de lokale politie op de hoogte te brengen, zodat de veiligheid van de geëvacueerden verzekerd is en mogelijke verkeershinder voorkomen kan worden. Daarom is het ook zinvol om samen met de autoriteiten de keuze van de verzamelplaatsen te analyseren. Vaak is het bij de voorbereiding van brandoefeningen, ook al is dat niet wettelijk verplicht, een goed idee om contact op te nemen met de bevoegde brandweerdienst, om naar oplossingen te zoeken voor: – de keuze van de verzamelplaatsen en de veiligheid van de routes om er naartoe te gaan; – de toegankelijkheid van de site voor brandweerwagens; – de toegankelijkheid van sommige vleugels door middel van ladders; – het onthaal en de begeleiding van de brandweermannen in de gebouwen; – het interventiedossier van de brandweer; [orange]Evaluatie van de evacuatieoefening[/orange] De evaluatie van de oefening mag niet beschouwd worden als het einde van de oefening, maar eerder als een voorbereiding op de volgende. Vóór de evacuatieoefening worden een aantal werknemers aangeduid als “waarnemers”, zodat tijdens de evacuatie geen enkel aspect over het hoofd gezien wordt. Om alle aspecten volledig en accuraat te kunnen beoordelen, is het gemakkelijker voor die waarnemers dat ze een formulier volgen. Heel wat aspecten van brandbestrijding hangen af van de snelheid van de interventie. Het is daarom bij de evaluatie van essentieel belang dat de duur van de operatie nagegaan kan worden. De tijdsfactor kan op verschillende niveaus meespelen. (Voorbeelden: hoeveel tijd ligt er tussen de waarschuwing en het alarm, tussen de oproep van de brandweer en diens aankomst? Hoeveel tijd is er verlopen voordat de laatste het gebouw verlaten heeft? Was de informatie voor de brandweer tijdig beschikbaar?). Zodra de oefening afgelopen is, moeten de waarnemers: – waarnemingen, opmerkingen, positieve punten, en problemen die bij de oefening voorvielen noteren; – conclusies trekken en mogelijke oplossingen voorstellen om de instructies eventueel aan te vullen of te wijzigen, zodat de procedures beter worden. De evaluatie van de evacuatieoefening moet in het intern noodplan opgenomen worden (cf. fiche 9.4.1. INP, rubriek 14). [orange] Referenties[/orange] • Quelques conseils pour un exercice d’évacuation réussi [Tips voor een geslaagde evacuatie], ANPI Magazine nr. 133, pp. 54-60, 36125. • Protection collective. L’exercice d’évacuation, la Sécurité au travail [Collectieve beveiliging. De evacuatieoefening, veiligheid op het werk], nr. 2/98, pp. 3-4, 37298. • Protection incendie. On ne peut pas toujours éteindre un incendie. Alors, prenez vos précautions! [Brandbeveiliging. Een brand kan niet altijd geblust worden. Neem dus voorzorgsmaatregelen], Maintenance magazine, n° 30/97, pp. 5-9, ill., 38322. https://be.brussels/dbdmh/multimediabibliotheek/bestanden/evacuatieoefening-wat-te-doen/evacuatieoefening-wat-te-doen [orange]Voorbeeld gids voor de evaluatie van een evacuatie (voor intern gebruik)[/orange]

Documents joints

Inscrivez-vous à notre newsletter et restez informé(e) de nos actualités