Fiche 9.3.1. Lijst van minimale vereisten voor brandbeveiliging.

partagez :

[bleu marine]De werkgever moet de nodige maatregelen nemen om brand te voorkomen, om snel en doeltreffend een eventuele beginnende brand te bestrijden en om onmiddellijk de gemeentelijke of regionale brandweer te verwittigen. Sommige activiteiten vallen onder specifieke regelgeving over preventie van en beveiliging tegen brand.[/bleu marine] Klik hier voor Fiche 9.3.1. in PDF De volgende inventaris is opgesteld op basis van de controlelijst voor scholen van het ANPI.[[ANPI (Nationale Vereniging voor preventie en bestrijding van brand en diefstal) is een vzw die is opgericht op initiatief van de Belgische verzekeringsondernemingen die gegroepeerd zijn in de Beroepsvereniging van de verzekeringsondernemingen (Assuralia). Vandaag zijn, naast de verzekeraars, alle industriële federaties en beroepsverenigingen die gesensibiliseerd zijn door de preventie van brand en diefstal lid van ANPI. Ook de overheid is er vertegenwoordigd. ANPI biedt audits, inspecties van brand- en diefstalbeveiligingsinstallaties en evacuatieoefeningen en geeft via zijn publicaties informatie aan preventiemedewerkers. Meer informatie vindt u op www.anpi.be.]] Hij bevat een reeks minimale vereisten waaraan instellingen en verenigingen moeten voldoen, maar is geen weerspiegeling van alle wettelijke of contractuele vereisten die van toepassing kunnen zijn. Hij kan een preventie- of inspectiebezoek dat door de overheid of door contractanten gevraagd wordt niet vervangen. Deze lijst is onvolledig en bevat geen specifieke vereisten per sector en type activiteit. Hij moet dus aangevuld worden op basis van de risicoanalyse (de brandweerdienst, uw verzekeringsmaatschappij of een gespecialiseerd preventie-organisme kan u daarbij helpen).[[Referentie: ANPI Magazine nr. 136, juni 1997.]] [orange]Gebouwen[/orange]
  • Er is een plan of meerdere plannen van de gebouwen met de positie van de volgende elementen:
    • toegangs- en evacuatiewegen;
    • brandbestrijdingsmiddelen;
    • stroomonderbreker van de elektrische installatie;
    • hoofdkraan voor de gasaansluiting, de stookruimte (en bijgebouwen), de bestemming van de ruimtes;
    • ruimtes van groep 1 en 2 volgens art. 52 van het ARAB;
  • de gebouwen zijn gemakkelijk toegankelijk voor brandweervoertuigen;
  • gebouwen of ruimtes met een hoge bezettingsgraad hebben meerdere voldoende brede nooduitgangen, die evacuatie in alle richtingen mogelijk maken;
  • het is vanuit elke ruimte mogelijk om in twee richtingen te vluchten;
  • de trappenhuizen zijn gescheiden door brandwerende wanden en deuren;
  • het gebouw is verdeeld in brandcompartimenten (verticaal/horizontaal) door brandwerende muren en deuren;
  • de deuren in de vluchtwegen openen in de richting van de evacuatie (de uitgang). Ze mogen in die richting niet vergrendeld zijn;
  • licht ontvlambare bouwmaterialen of bekledingsmaterialen moeten verboden zijn (bv.: geëxpandeerd polystyreen, onbehandeld polyurethaan of brandbare plafond- of vloerbekledingen);
  • de veiligheidssignalisering beantwoordt aan de voorschriften. De wettelijke pictogrammen zijn oordeelkundig geplaatst. Ze geven aan:
    • waar de brandbestrijdingsmiddelen zich bevinden;
    • waar de uitgangen en de nooduitgangen zijn, hoe daarnaar toe te gaan en waar de verzamelplaats is;
    • waar er explosieve materialen opgeslagen zijn;
    • waar er brandbare materialen en preparaten opgeslagen zijn;
    • dat het verboden is om met een open vlam te werken op plaatsen waar explosieve materialen en preparaten opgeslagen zijn;
    • dat het verboden is om te roken (ter herinnering, intussen is er een algemeen rookverbod, behalve op plaatsen waar het mag en die ervoor ingericht zijn);
  • het nummer van elke verdieping is duidelijk aangegeven op de gangen en aan de toegang tot de liften en de trappenhuizen.
[orange]Apparatuur[/orange]
  • Alle apparatuur en elektrische installaties, verwarmingsinstallaties, kookinstallaties enz. en de manier waarop ze geïnstalleerd zijn, beantwoorden aan de wettelijke vereisten en de geldende normen;
  • een telefoontoestel is aangesloten op het openbare netwerk;
  • de brandbestrijdingsmiddelen werken naar behoren, ze zijn goed aangegeven, er zijn er genoeg, ze zijn toegankelijk en goed verdeeld over de gebouwen;
  • in keukens zijn de friteuses uitgerust met een blusmiddel (bv.: deksel of automatisch blussysteem) en met een automatische stroomonderbreking;
  • op de evacuatiewegen is er minstens veiligheidsverlichting met behulp van een autonome stroombron die werkt in geval van stroomuitval;
  • de nodige voorzorgsmaatregelen worden genomen om gaslekken te voorkomen.
Periodieke controles
  • Alle brandbeveiligings-, evacuatie- en compartimenteringsmiddelen worden regelmatig gecontroleerd door een verantwoordelijke;
  • de brandblustoestellen en andere brandbeveiligingsinstallaties worden regelmatig (minstens één keer per jaar) onderhouden door een bevoegd persoon of bedrijf en ze worden periodiek gecontroleerd door een daarvoor bevoegd extern organisme;
  • de rookkanalen en afzuigkanalen worden elk jaar gecontroleerd en indien nodig schoongemaakt;
  • de filters van afzuigkappen worden meerdere keren per jaar schoongemaakt;
  • er vindt (minstens één keer per maand) een controle plaats om na te gaan of de blusapparaten zich op de aangegeven plaats bevinden en of hun borgpen nog verzegeld is;
  • er wordt regelmatig gecontroleerd of de evacuatieroutes niet geblokkeerd zijn en of de branddeuren niet in open positie vastgezet zijn;
  • elke dag moet de ronde van het gebouw gedaan worden om na te gaan of alle deuren en ramen gesloten zijn, zodat het risico op brandstichting of vandalisme beperkt blijft;
  • vaststellingen gedaan tijdens de periodieke controles en eventuele pannes worden zorgvuldig geregistreerd in het veiligheidsregister;
  • er is een verantwoordelijke voor de opvolging van controles, onderhoudsbeurten en eventuele herstellingen.
[orange]Instructies en oefeningen[/orange]
  • De functies, verantwoordelijkheden en handelingen bij brand of in noodgevallen worden bepaald in een interne procedure;
  • het personeel is opgeleid om te reageren op een noodsituatie;
  • er is een verantwoordelijke aangeduid voor de veiligheid en alle vragen of opmerkingen over veiligheid worden aan hem gericht;
  • er is een verantwoordelijke aangeduid om in geval van brand of een ongeval via het noodnummer “100-112” de brandweer te verwittigen;
  • er hangen voldoende veiligheidsinstructies uit op zichtbare plaatsen en ze zijn gemakkelijk toegankelijk (bv.: uitgangen, trappen);
  • de procedure die in geval van brand gevolgd moet worden, wordt in schriftelijke vorm gecommuniceerd en ze wordt uitgelegd aan het personeel (maar ook aan nieuwkomers en stagiairs);
  • de verdeling van de taken bij brand zijn duidelijk bepaald voor:
    • de directie;
    • de hiërarchische lijn;
    • het administratief en onderhoudspersoneel;
    • het interventie- en/of evacuatieteam.
  • het personeel is op de hoogte van de werking van de brandbeveiligingsmiddelen (bv.: de automatische branddetectie- en blussystemen).
  • er wordt minstens een keer per jaar in overleg met de verantwoordelijke(n) een goed voorbereide evacuatieoefening georganiseerd;
  • oefeningen en eventuele incidenten worden altijd gevolgd door een evaluatie, waarna, desgevallend, de instructies aangepast worden;
  • het is verboden om vlammen te produceren zonder de nodige preventiemaatregelen;
  • het is verboden om te roken in de gebouwen, behalve in de daarvoor voorziene en uitgeruste ruimtes.

Documents joints

Inscrivez-vous à notre newsletter et restez informé(e) de nos actualités