VOOR VERDER

Dit deel van de Welzijnsgids is bedoeld voor mensen die al begonnen zijn met het implementeren van een welzijnsbeleid op hun werkplek. Het neemt de verplichtingen op het gebied van het welzijn op het werk over die in de “Eerste Stappen” worden voorgesteld en voltooit deze. Om het leesbaarder te maken, hebben we vet gedrukt wat voor alle werkgevers geldt en cursief de verplichtingen die specifiek zijn voor verenigingen, afhankelijk van hun omvang en/of hun activiteiten. Voor meer duidelijkheid hebben we ervoor gekozen om de verplichtingen te classificeren volgens de verantwoordelijkheden van welzijnsactoren. Om u er vertrouwd mee te maken, beginnen we met hun presentatie.

WELZIJNSPELERS

[*Intern is dat zo*]

-1. De werkgever en de hiërarchische lijn (LH)
-2. De preventieadviseur (CP) van de Dienst Interne Preventie en Bescherming op het Werk (SIPP)
-3. De vertrouwde persoon (PC)
-4. De EHBO’er(s)
-5. De interne brandweerdienst
-6. Het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPPT)
-7. De vakbondsdelegatie (DS)
-8. Alle werknemers.

pourallerloin.jpg

[*Extern zijn er onder andere*]

-9. De externe dienst Preventie en Bescherming op het Werk (SEPP). Het omvat een sectie gezondheidsmonitoring (waaronder de preventieadviseur arbeidsgeneeskunde, CP-MT) en een sectie risicomanagement (waaronder de preventieadviseur psychosociale aspecten, CP-AP); evenals andere deskundigen op het gebied van veiligheid, ergonomie en hygiëne op het werk
-10. Externe diensten voor technische controles op de werkplek (SECT)
-11. De Controle op het welzijn op het werk (KBO) van de Federale Overheidsdienst – Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD ETCS) – www.emploi.belgique.be

1. DE WERKGEVER EN DE HIËRARCHISCHE LIJN

De werkgever neemt, in samenwerking met de hiërarchische lijn, de nodige maatregelen om het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk te bevorderen. Het bepaalt de middelen waarmee dit welzijnsbeleid kan worden uitgevoerd, evenals de vaardigheden en verantwoordelijkheden van de mensen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering ervan.
Deze verbintenis wordt gedefinieerd door:

[*Bovenal moet de werkgever ervoor zorgen*]

  • Veiligheid op het terrein (gebouw) – Zie bezoeken en rapporten van de brandweer
  • De integratie van de procedure met betrekking tot psychosociale risico's in het arbeidsreglement [**2*]
  • Aansluiting bij een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk (SEPP)

Hij moet ook noodsituaties voorkomen en beheren, zoals: ongevallen op de werkplek, brand, diefstallen en aanvallen, enz.

[*Om dit te doen*]

[*Wat betreft arbeidsongevallen*]

  • Het ontwikkelt instructies die moeten worden gevolgd bij een ongeval [**6*]
  • Het analyseert de oorzaken van arbeidsongevallen (Bobetblad 4.4.2)
  • Hij geeft de ongevallen die zich voordoen aan bij de verzekering (Bobetblad 4.4.3)
  • Hij schrijft intern een ongevalsrapport (Bobetblad 4.4.4)
  • Hij schrijft een gedetailleerd rapport voor ernstige ongevallen [**13*] (te communiceren aan de KBO [[KBO: Controle op het welzijn van de FOD ETCS: www.emploi.belgique.be]] en aan de SEPP)
    Bij instellingen zonder preventieadviseur niveau 1 of 2 moet het SEPP meewerken aan het opstellen van het rapport. [**4*]

werkgever_et_lh.jpg

[*Als onderdeel van brandpreventie moet de werkgever ervoor zorgen*]

  • De juiste installatie en regelmatige controle van veiligheidsapparatuur in het gebouw (bijvoorbeeld: brandblussers, gewapende brandkranen, enz.)
  • Veiligheidssignalisatie in het gebouw (pictogrammen) [**9*]
  • Over de oprichting van een interne brandweerdienst 8
  • Het ontwikkelen en communiceren van instructies die moeten worden gevolgd in geval van brand (Blad Bobet 9.4.2)
  • Het ontwikkelen en tonen van evacuatieplannen per verdieping
  • Het jaarlijks uitvoeren van ontruimingsoefeningen
  • Uitvoeren van een brandrisicoanalyse (ref.: www.anpi.be)
  • De inspectie van installaties (verwarming en elektriciteit) en andere uitrusting door een erkende instantie (SECT[[SECT: Externe technische inspectiedienst.]])
  • Het uitvoeren van een elektrische risicoanalyse door een erkende organisatie (SECT).

brandweerwagen.jpg

[*Als het gaat om het voorkomen van diefstal of mishandeling, moet de werkgever dit doen*]

  • Ontwikkel en communiceer de instructies die u moet volgen in geval van diefstal of mishandeling. [**7*]

[*De werkgever moet er tevens voor zorgen dat alle werknemers informatie krijgen over de aard van hun werkzaamheden, de daaraan verbonden risico's en de maatregelen die erop gericht zijn deze gevaren te voorkomen of te beperken.*]

  • Het organiseert de opvang van nieuwe werknemers, stagiaires, uitzendkrachten, studenten [**11*]
  • Hij bezorgt de werkpostfiches aan de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer (Bobet 5.1.1-blad)
  • Het actualiseert en verstrekt de CP-MT de lijst van werknemers die onderworpen zijn aan gezondheidstoezicht, op basis van de risicoanalyse (deze lijst is ontwikkeld in samenwerking met de SEPP)
  • Het neemt stappen om de terugkeer naar het werk van werknemers na arbeidsongeschiktheid/of handicap te vergemakkelijken, indien van toepassing, door de werkplek aan te passen (naar aanleiding van het Koninklijk Besluit gepubliceerd op 28 oktober 2016, dat in werking trad op 1 december 2016).

[*Wanneer de werkgever bepaalde werkzaamheden laat uitvoeren door externe bedrijven, worden specifieke verplichtingen opgelegd*]

  • Een uitwisseling van informatie over te nemen veiligheidsmaatregelen wanneer slechts één bedrijf de werkzaamheden uitvoert bouwplaats-werkgever.jpg
  • Er wordt een veiligheids- en gezondheidsplan (PSS) opgesteld en door externe bedrijven aan de werkgever (of aan de veiligheids- en gezondheidscoördinator van de locatie, CSS) overhandigd wanneer meerdere bedrijven tegelijkertijd of na elkaar op de locatie werken (Bobet 11.2-blad)
  • Wanneer er binnen een instelling gewerkt wordt met open vuur, open vuur of hot spot, verleent de werkgever een vuurvergunning (ref.: www.anpi.be).

2. DE INTERNE PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK DIENST
(SIPP) EN DE PREVENTIEADVISEUR (CP)

De missie van de interne dienst bestaat erin de werkgever, de hiërarchische lijnleden en de werknemers bij te staan bij de ontwikkeling, programmering, implementatie en evaluatie van het welzijnsbeleid. De interne dienst bestaat uit minstens één preventieadviseur.
De preventieadviseur neemt actief deel aan de uitvoering van welzijnsverplichtingen.
Hij adviseert en assisteert de werkgever bij de uitvoering van alle preventiemaatregelen die in de instelling zijn vastgelegd.

Om zijn rol te kunnen vervullen, moet de preventieadviseur opgeleid zijn. De door de regelgeving vereiste opleidingsniveaus variëren afhankelijk van de omvang en het soort activiteiten[Afhankelijk van de mate van risicovolle activiteiten kunnen de eisen met betrekking tot het opleidingsniveau van de CP veranderen.]] van de instelling ([Bobetblad 3.7).
Er wordt ook jaarlijks een bijscholing gepland, ongeacht het opleidingsniveau.

  • Niveau 3 (basis) voor instellingen met minder dan 20 tot 200 werknemers. De wet vereist basiskennis over welzijn. Om aan deze eis te voldoen kan een opleiding van minimaal 40 uur gevolgd worden.
  • Niveau 2 (ongeveer 200 uur) voor instellingen met meer dan 200 tot 1000 werknemers.
  • Niveau 1 (min of meer 400 uur) voor instellingen met meer dan 1000 personen

[**> Raadpleeg Bobet-blad 3.2.4 voor meer details.*]

[*De opdrachten van de interne preventiedienst, evenals de samenwerking met de externe dienst Preventie en Bescherming op het werk, moeten worden vastgelegd in de volgende documenten*]

[*De preventieadviseur neemt als “adviseur” voor werkgever en werknemers deel*]

  • Naar de algemene analyse van risico's op de werkplek (Schoot Bobet 4.2.1)
  • Specifieke risicoanalyses: RPS[[RPS: psychosociale risico’s.]], werkplek, etc.
  • Het uitwerken van het globaal preventieplan (PGP) en het jaarlijks actieplan (PAA). [**3*]
  • Analyseren van de oorzaken van arbeidsongevallen
  • Analyseren van de oorzaken van beroepsziekten.

[*In het kader van de voortdurende risicoanalyse, het opstellen en aanpassen van het globaal preventieplan en het jaarlijks actieplan, zal de preventieadviseur*]

  • Voert frequente en systematische bezoeken aan werkplekken af
  • Onderzoekt werkstations wanneer de werknemers die er werken, worden blootgesteld aan verhoogde risico's of aan nieuwe risico's
  • Voert minimaal één keer per jaar een grondig onderzoek uit van werkplekken en werkplekken.

[*Op het gebied van het gezondheidstoezicht moet de preventieadviseur samenwerken met de preventieadviseur – bedrijfsarts (CP-MT) van het SEPP om*]
adviseur-sipp.jpg

  • Plannen van afspraken voor het monitoren van de gezondheid van werknemers
  • Jaarlijkse bezoeken aan werkplaatsen.

[*Hij moet er ook voor zorgen dat*]

  • Het beleid inzake alcohol en drugs op het werk wordt uitgevoerd. (Blad Bobet 9.2.1)

[*De preventieadviseur moet hierover advies uitbrengen*]

[*Administratief*]

  • Hij verzorgt het secretariaat van het CPPT[[CPPT: Comité voor preventie en bescherming op het werk.]] (voor een instelling met meer dan 50 werknemers)
  • Hij schrijft het activiteitenverslag van de SIPP, maandelijks (of driemaandelijks voor verenigingen van minder dan 50 werknemers)
  • Hij zorgt ervoor dat verificatierapporten worden verkregen (brandblussers, verwarming, elektriciteit, etc.) en helpt bij het implementeren van de voorgestelde corrigerende maatregelen.
  • Hij zorgt voor de opvolging van de bezoeken aan de werkplaats door het CP-MT
  • Eén keer per jaar schrijft hij het SIPP-rapport dat hij naar de FOD ETCS stuurt. Het in te vullen formulier is beschikbaar via de link: http://www.emploi.belgique.be/Rapport_annuel_Service_interne_de_prevention_et_de_protection_au_travail.aspx

3. DE PERSOON VAN VERTROUWEN

De missie van de ondersteuner is om te reageren op verzoeken om informele psychosociale interventie met betrekking tot psychosociale risico’s (Bobet 6 vel).
Er bestaat geen verplichting om een interne vertrouwenspersoon aan te stellen. Elke werknemer kan zijn verzoek ook richten aan de preventieadviseur psychosociale aspecten (CP-AP) van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk (SEPP) – (Bobetblad 6.2.3).

Om zijn opdrachten uit te voeren, moet de vertrouwenspersoon:

  • Volg specifieke trainingen (minimaal 30 uur) en omscholing in de vorm van supervisie
  • Zorg dat u bekend bent met de procedure voor het aanvragen van psychosociale interventie (Bobet 6.2-blad).

[*Meer concreet: de persoon van vertrouwen*]

  • Beheert intern verzoeken om informele psychosociale interventie
  • Werkt samen met de SEPP preventieadviseur psychosociale aspecten (CPAP)
  • Houdt een register bij van feiten van derden. [**5*]

4. DE NOODWERKER

EHBO-kit.jpg
De EHBO-er is een werknemer die verantwoordelijk is voor het verlenen van eerste hulp, bedoeld om de gevolgen van een ongeval of een traumatische of niet-traumatische aandoening te beperken, en ervoor te zorgen dat verwondingen niet verergeren, terwijl hij, indien nodig, wacht op gespecialiseerde hulp.

[*Om zijn missies te volbrengen, moet de redder*]

  • Specifieke erkende opleidingen (minimaal 15 uur) en jaarlijkse bijscholing (minimaal 4 uur) volgen (Blad Bobet 3.7)
  • Zorg voor uitrusting: EHBO-doos (Blad Bobet 4.6.1)
  • Houd een ongevallen / incident / EHBO register bij (Blad Bobet 4.6.2).

5. DE BINNENLANDSE BRANDBESTRIJDINGSDIENST

De werkgever moet binnen zijn organisatie een interne brandweerdienst creëren en de leden aanwijzen die deze samenstellen, rekening houdend met de omvang en het soort werkzaamheden. Hij zorgt ervoor dat deze dienst over voldoende middelen beschikt om haar taken op een volledige en efficiënte manier uit te voeren.
De belangrijkste opdrachten van deze dienst zijn onder meer het uitvoeren van de nodige taken om een eventuele brand in optimale veiligheidsomstandigheden te bestrijden en mensen in veiligheid te brengen terwijl ze op hulp wachten.

[*Om zijn taken te vervullen moet de brandweer*]
brandblusser.jpg

  • Training en herscholing volgen die specifiek zijn voor brandpreventie (Blad Bobet 3.7)
  • Zorg ervoor dat de beschikbare veiligheidsmiddelen voldoende en effectief zijn
  • Organiseer jaarlijks een ontruimingsoefening en evalueer deze
  • Samenwerken met andere BET-actoren (hulpverlener en preventieadviseur).

6. HET COMITÉ VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK (CPPT)

De oprichting van het CPPT is een wettelijke verplichting voor instellingen die ten minste 50 werknemers in dienst hebben (berekeningsmethode: zie Blad Bobet 3.4). Haar missie bestaat erin middelen voor te stellen en bij te dragen tot de uitvoering van de middelen die bedoeld zijn om het welzijn van de werknemers te bevorderen.
Het bestaat uit werkgeversvertegenwoordigers en gekozen werknemersvertegenwoordigers.
Het CPPT komt minstens één keer per maand bijeen, en telkens wanneer minstens een derde van de personeelsdelegatie daarom vraagt. De animatie wordt verzorgd door de werkgever of zijn afgevaardigde.

[*De vier kernvaardigheden van de CPPT zijn*]

bobet_concertatie.jpg

  • Een opinie- en voorstelfunctie
  • Een informatiemissie over de maatregelen die zijn genomen op het gebied van preventie en opleidingen die toegankelijk zijn voor werknemers op het gebied van welzijn op het werk
  • Een ondersteunende rol van het SIPP
  • Deelname aan de toepassing van preventiemaatregelen die zijn gedefinieerd op basis van de risicoanalyse en bezoeken aan werkplekken.

7. DE DELEGATIE VAN DE UNIE (DS)

De aanwezigheid van een vakbondsdelegatie wordt geregeld door Collectieve Arbeidsovereenkomst (CCT) nr. 5 bij de Nationale Arbeidsraad (CNT).
De bepalingen met betrekking tot de oprichting van een vakbondsdelegatie variëren van paritair comité tot paritair comité en zijn opgenomen in een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) die bij koninklijk besluit verplicht wordt gesteld. In de non-profitsector hebben alle gemengde commissies [[Alleen de nieuw gevormde CP 337 heeft nog geen CCT over de status van de vakbondsdelegatie.]] een CCT ondertekend waarin de status van een DS wordt vastgelegd.
Er zijn ook “vakbondsdelegaties tussen de centra” die verantwoordelijk zijn voor verschillende werkgevers (bijvoorbeeld in CP 332 en 329.02).
Bij afwezigheid van het CPPT bepaalt de wet op het welzijn op het werk dat de vakbondsdelegatie wordt geïnformeerd en geraadpleegd over alle kwesties die binnen de bevoegdheid van het CPPT vallen (Bobet 3,5 vel).

8. WERKNEMERS

werknemer-veiligheid.jpg
Elke werknemer is verplicht om, naar gelang zijn mogelijkheden, zorg te dragen voor zijn eigen veiligheid en gezondheid, evenals voor die van andere personen die betrokken zijn door zijn handelen of nalaten op het werk, in overeenstemming met zijn opleiding en de instructies van zijn werkgever (vgl. art. 6 van de wet van 4 augustus 1996) (Bobet 3 vel).

9. EXTERNE DIENSTEN VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK (SEPP)

Iedere werkgever moet zich aansluiten bij een externe dienst. De missies van het SEPP en de samenwerking met het SIPP worden beschreven in de Bobet 3.2-bestanden en 3.3.1.

[*Deze dienst bestaat uit twee afzonderlijke diensten*]

1. De dienst “Gezondheidstoezicht op de werknemers” die bestaat uit preventieadviseurs – bedrijfsartsen (CP-MT), verpleegkundigen, enz., en die de volgende verantwoordelijkheden hebben

  • Bepaal het soort onderzoeken met betrekking tot gezondheidstoezicht dat moet worden uitgevoerd, afhankelijk van de situatie van de werknemer 12
  • Schrijf het jaarlijkse gezondheidstoezichtrapport en stuur het naar de werkgever
  • Onderzoeken uitvoeren met betrekking tot gezondheidstoezicht voor alle werknemers die hieraan onderworpen zijn
  • Organiseren en uitvoeren van het jaarlijkse bezoek aan de werkplek.

2. De dienst Risicobeheer, die bestaat uit preventieadviseurs met uiteenlopende specifieke kenmerken: veiligheid, ergonomie, hygiëne en psychosociale aspecten. Voor specifieke interventies kan deze dienst aangevraagd worden.

10. EXTERNE DIENSTEN VOOR TECHNISCHE CONTROLES OP DE WERKPLEK (SECT) EN ANDERE GOEDGEKEURDE DIENSTEN VOOR DE VOLGENDE PUNTEN

boiler-control.jpg

  • Controle van elektrische installaties
  • Controle van verwarmingsinstallaties
  • Controle van andere apparatuur (liften, goederenliften, ladders, enz.)
  • Controle van brandblussers, gewapende brandkleppen (RIA), evacuatieapparatuur, enz.
  • Asbestinventarisatie.

[*Links – Lijst met goedgekeurde organisaties*]

SEPP: http://www.emploi.belgique.be/erkenningenDefault.aspx?id=5040
SECT: http://www.emploi.belgique.be/detailA_Z.aspx?id=1266

Voor de besturing van stoomtoestellen, heftoestellen, centrifugaalkrachtwringers, gascontainers en metalen gordijnen en accessoires voor prestatiezalen: http://www.emploi.belgique.be/erkenningenDefault.aspx?id=5050
De elektrische installaties worden gecontroleerd door organisaties die erkend zijn door de FOD Economie: http://statbel.fgov.be/fr/modules/publications/general/lijsterkendecontroleagencen.jsp

Inspectie-instellingen voor gasinstallaties: http://www.cerga.be/fr/argb-et-contacts/agences-de-controle

Brandbeveiligingsapparatuur kan worden gecontroleerd

  • Hetzij intern door een bevoegd persoon
  • Hetzij door een gekwalificeerd onderhoudsbedrijf
  • Hetzij door een erkende keuringsinstelling (SECT).

11. DE DIENSTEN VOOR WELZIJNSCONTROLE VAN DE FOD ETCS [[Regionale Directies Welzijnscontrole (KBO) – http://www.emploi.belgique.be/defaultTab.aspx?id=557#AutoAncher3.]]

Er zijn acht regionale directies, waaronder één die verantwoordelijk is voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De missie van de CBE is ervoor te zorgen dat de uitvoering van het beleid inzake welzijn op het werk wordt nageleefd door een rol te spelen op het gebied van advies, preventie en repressie.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van ons nieuws