Klik hier voor Blad 8.4. in PDF
Sommige arbeidsmiddelen moeten worden beantwoord aan bijzondere bepalingen. Daarom staan er in de codex specifieke titels over: – Mobiele arbeidsmiddelen (boek IV, titel 3); – Arbeidsmiddelen voor het hijsen of heffen van lasten (boek IV, titel 4); – Arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte (boek IV, titel 5). [oranje]Mobiele arbeidsmiddelen[/oranje]
De inhoud van deze rubriek “Mobiele arbeidsmiddelen” is gebaseerd op een publicatie van het Europees Agentschap voor veiligheid op het werk. [[Europees Agentschap voor de veiligheid en gezondheid op het werk. www.beswic.be/nl]] De bepalingen over het gebruik van mobiele arbeidsmiddelen staan in boek IV, titel 3 van de codex over het welzijn op het werk. Het geeft geen nauwkeurige beschrijving van mobiele arbeidsmiddelen en geen beperking van het tot basis wat de mobiliteit ervan betreft. Het is geschikt voor toepassing op alle vormen van mobiliteit, dwz op de weg of op het spoor, voertuigen met wielen, op rollen of rupsvoertuigen.
[[Blad 8.1. Arbeidsmiddelen gekocht: de procedure van de drie groene lichten.]]
1) Opleiding van de bestuurder
Mobiele arbeidsmiddelen met een eigen aandrijving mogen alleen bestuurd worden door werknemers die eerder opgeleid zijn. De welzijnswetgeving heeft geen erkende getuigschriften voor het besturen van een gemotoriseerd voertuig. De werkgever kan zelf de opleiding van de werknemers organiseren als hij kan onthullen dat die wordt gegeven door mensen met ervaring, die in het verleden zelf een opleiding hebben gevolgd.
2) Veilige verkeerswegen
Wanneer een mobiel arbeidsmiddel in een werkzone wordt verplaatst, moeten er verkeersregels worden opgesteld en nageleefd worden. Er moet een zone voor voetgangers/fietsers worden bepaald, die gescheiden is van die voor mobiele arbeidsmiddelen door: • signalering om de werkzones aan te geven, aangepaste verlichting, verkeersdrempels; • voorrangsregels op kruispunten, eenrichtingsverkeer, snelheidsbeperkingen enz.
3) Het arbeidsmiddel zelf
Wanneer de verplaatsing van een mobiel arbeidsmiddel risico's kan veroorzaken voor de werknemers, moet het worden beantwoord aan de volgende aanvullende voorwaarden: • het moet zijn uitgerust met een beveiliging (tegen omvallen, kantelen) of een noodstopsysteem (als werknemers doorsun rood woord); • gemotoriseerde voertuigen mogen niet worden gebruikt door niet-gekwalificeerde mensen (het arbeidsmiddel moet bijvoorbeeld zijn uitgerust met een sleutelsysteem, zodat iemand niet gekwalificeerd is om niet te kunnen starten); • gemotoriseerde voertuigen moeten uitgerust zijn met voorzieningen om eventuele botsingen te voorkomen of er de gevolgen van oorzaak zijn (bv.: achteruitrijsignaal). [oranje]Apparatuur voor het hijsen en heffen van lasten[/orange] Alle arbeidsmiddelen die dienen om lasten te hijsen of te heffen (zelfs op beperkte hoogte) vallen onder de voorschriften van de codex over het welzijn op het werkboek IV titel 4 Arbeidsmiddelen voor het heffen van lasten.
1) Definitief – Hefwerktuig
Onder hefwerktuigen verstaan we hefmachines, mobiele hefplatformen, liften, goederenliften, personenbouwliften, materiaalliften en apparatuur die tijdelijk of af en toe als zodanig wordt gebruikt. De codex bevat ook bepalingen over het gebruik van arbeidsmiddelen die bedoeld zijn om lasten te heffen, maar die af en toe ook gebruikt worden om personen te heffen. Dat mag alleen in bijzondere omstandigheden en alleen als er, zoals de relevante bepalingen opleggen, een risicoanalyse werd uitgevoerd. Alleen de volgende arbeidsmiddelen kunnen op die manier worden gebruikt: kranen, vorkheftrucks, transportwagentjes met telescopische arm, hefwerktuigen van het type kraan en laadwerktuigen voor pochehtwagens. Op machines die bedoeld zijn om lasten te heffen moet een duidelijke zichtbare aanduiding van hunnominal last en, desgevallend, een plaatje met denominal last voor elke mogelijke configuratie van de machine, gebouwd zijn.
2) Opleidingscontrole
Voor hijs- en hefwerktuigen moet een externe dienst voor technische controle (EDTC) een controle bij indianststelling en periodieke controles (driemaandelijks) op de arbeidsplaats worden geleverd. Voor de opleiding van bestuurders van hijs- en hefwerktuigen kan de werkgever een beroep doen op een aantal organismen, de opleiding in het bedrijf zelf of extern kunnen geven. De werknemer krijgt na de opleiding een erkend getuigschrift. [oranje]Arbeidsmiddelen voor tijdelijk werken op hoogte[/orange] [[Codex boek IV titel 5 Arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte]] De werkgever neemt, houdt rekening met de risicoanalyse, materiële en ondersteunende maatregelen om ervoor te zorgen dat niet alleen de arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte (la hoogteden) trapladders, afstapjes, steigers enz.), maar ook de toegangs- en positioneringstechnieken door middel van touwen, het beste geschikt zijn om de werkzaamheden zo veilig mogelijk uit te voeren.
1) Materiële preventiemaatregelen
– De werkgever zorgt ervoor dat de werkzaamheden onder de juiste ergonomische omstandigheden worden uitgevoerd; – de afmetingen, eigenschappen en kenmerken van de arbeidsmiddelen moeten worden aangepast aan de aard van de werkzaamheden en de te verwachten problemen; – de toegangsmiddelen tot tijdelijke werkposten op hoogte moeten aangepast zijn aan de drukte van het verkeer, de hoogte en de duur van het gebruik. Ook moet evacuatie mogelijk zijn in het geval van dreigend gevaar; – de doorgang (in beide richtingen) tussen een toegangsmiddel en platformen, vloeren van loopbruggen mogen geen extra risico's op vallen met zich meebrengen; – Indiase verzekeringen die de werkgever nodig heeft ervoor te zorgen dat er collectieve beschermingsmiddelen worden bekendgemaakt (met voorrang op persoonlijke beschermingsmiddelen) om te vallen om te voorkomen.
2) Organisatorische preventiemaatregelen
Organisatorische maatregelen zorgen ervoor dat bij de keuze van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte voorrang wordt gegeven aan arbeidsmiddelen die opgebouwd zijn gebaseerd op de technische bepalingen voor die arbeidsmiddelen. – Het spreekt voor zich dat tijdelijke werkzaamheden op hoogte alleen uitgevoerd mogen worden als de weersomstandigheden de veiligheid van de werknemers niet in gevaar brengen. – De werkgever moet het gebruik van ladders, trapladders en opstapjes om werken op hoogte uit te voeren tot omstandigheden waarbij het gebruik van andere, veiligere arbeidsmiddelen niet nodig zijn vanwege het lage risiconiveau. Ladders, trapladders en opstapjes moeten zodanig worden geplaatst dat ze goed stevig staan en dat de trappen netjes horizontaal staan. – Steigers moeten voldoen aan een aantal technische vaardigheden in verband met stabiliteit en veiligheid: de samenstellende delen moeten stevig aan elkaar vastgemaakt zijn, ze moeten zijn tegen belasting en stevige verankeringspunten hebben, er kunnen geen gevaarlijke opening van deloerranden tussen zittende opening van deloerranden tussen zitten en de constructie waartegen de steiger gebouwd is en er moet een beveiliging zijn tegen risico's op vallen van een hoogte en vallende voorwerpen. – In principe is het verboden om bij werkzaamheden op hoogte systematisch van langs de steiger te treden van u positioneren met behulp van touwen. Twee uitzonderingen zijn mogelijk:
- wanneer de risicoanalyse aantoont dat er geen andere toegangsmogelijkheid tot de werkpost bestaat;
- wanneer de risico's om veiligere arbeidsmiddelen te plaatsen groter zijn dan de risico's die verbonden zijn aan de uitvoering van het werk.