Een CPPT, een paritair orgaan, moet worden geïnstalleerd in elke organisatie die minstens 50 werknemers tewerkstelt, en dit tijdens sociale verkiezingen (om de 4 jaar).
Pdf-versie Bestand 3.4.
de
Comité voor preventie en bescherming op het werkl (CPPT) is een paritair orgaan, bestaande uit vertegenwoordigers van de werknemers en de werkgever, met als fundamentele opdracht alle middelen te zoeken en voor te stellen die bedoeld zijn om het welzijn op het werk te verbeteren.
Deze fiche vat de belangrijkste elementen samen met betrekking tot het CPPT ontwikkeld in de wetteksten: Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers tijdens de uitvoering van hun werk. Koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de opdrachten en de werking van CPPT's. Koninklijke besluiten van 27 maart 1998 betreffende het welzijnsbeleid van de werknemers, het SIPP en het SEPP. Wet van 23 april 2008 tot aanvulling van de omzetting van Richtlijn 002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader voor de informatie en raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap. |
Wanneer en waar een CPPT opzetten?
De commissie is samengesteld naar aanleiding van de
sociale verkiezingen (om de 4 jaar [[ Het is mogelijk om, indien nodig en met akkoord van de directie, sociale verkiezingen te organiseren buiten de officiële periode.]]), in bedrijven/verenigingen die gewoonlijk gemiddeld minstens 50 werknemers tewerkstellen.[[De de berekening van het aantal werknemers is onderworpen aan speciale regels die het gebruikelijke en gemiddelde personeelsbestand bepalen. Zo worden deeltijdwerkers van wie de regeling minder is dan ¾ van de regeling van een voltijdse werknemer maar voor de helft in aanmerking genomen. Met betrekking tot uitzendkrachten wordt alleen rekening gehouden met degenen die zijn ingeschreven in het personeelsregister.]] In organisaties die niet zijn inbegrepen
geen CPPT, de
vakbondsafvaardiging neemt deze rol over. Bij afwezigheid van een CPPT of een vakbondsafvaardiging moet de werkgever de werknemers rechtstreeks raadplegen over problemen met betrekking tot het welzijn op het werk (
zien blad 3). Het CPPT moet worden ingericht op het niveau van
technische bedieningseenheid (UTE). Deze valt niet noodzakelijk samen met de rechtspersoon van de organisatie (SA, SCRL, ASBL, enz.), vertegenwoordigd door de werkgever. Een rechtspersoon kan bijvoorbeeld 50 werknemers in dienst hebben, verdeeld over twee UTE's van 20 en 30 werknemers. In dit geval worden de 2 UTE's gegroepeerd om één CPPT te vormen. Bovendien, als meerdere juridische entiteiten met minder dan 50 werknemers een UTE vormen met meer dan 50 werknemers, moet er een CPPT worden gecreëerd. De UTE komt daarentegen overeen met afzonderlijke hoofdkwartieren, op voorwaarde dat ze worden gekenmerkt door een zekere economische autonomie (een zekere onafhankelijkheid van het beheer van het hoofdkwartier) en sociaal (verschil in taal, afstand tot centra, enz.). ) . In de meeste gevallen valt de UTE samen met de rechtspersoon.
Wie kan op de CPPT zitten?
- De werkgeversafvaardiging (directie of coördinatie): effectieve afgevaardigden of plaatsvervangers die door hem worden aangesteld in het kader van de sociale verkiezingen. De voorzitter van het CPPT is de bestuurder, of een van zijn vertegenwoordigers [[Bijvoorbeeld een lid van de raad van bestuur van de vzw.]] die bevoegd is om beslissingen te nemen;
- De gekozen vertegenwoordigers van de arbeiders (effectieve en plaatsvervangers); het aantal effectieve vertegenwoordigers mag niet minder dan twee en niet meer dan 25 bedragen;
- De interne preventieadviseur, die noch de werkgever, noch het personeel kan vertegenwoordigen. Hij neemt een neutrale positie in binnen het CPPT en neemt het secretariaat waar (NB: er kunnen meerdere preventieadviseurs zijn);
- Er kunnen externe deskundigen worden uitgenodigd; bijvoorbeeld de preventieadviseur arbeidsgeneesheer van de Externe Dienst Preventie en Bescherming op het Werk (SEPP), een milieucoördinator, een vakbondsfunctionaris, enz.
De opdrachten en bevoegdheden van het CPPT
Volgens de wet van 4 augustus 1996 heeft het CPPT als opdracht "adviezen uit te brengen en voorstellen te formuleren over het beleid inzake welzijn op het werk, over het globaal preventieplan (PGP) en het jaarlijks actieplan (PAA) opgesteld door de werkgever, hun wijzigingen, hun uitvoering en hun resultaten”. Het comité brengt een voorafgaand advies uit, met name over:
- alle uit te voeren projecten, maatregelen en middelen voor het welzijn van werknemers tijdens de uitvoering van hun werk;
- de planning en introductie van nieuwe technologieën, met betrekking tot hun gevolgen voor de veiligheid en gezondheid van werknemers;
- de keuze of vervanging van de SEPP en ingeschakelde deskundigen;
- specifieke maatregelen voor de aanpassing van werkplekken;
- alle overwogen maatregelen om arbeidstechnieken en -omstandigheden aan te passen aan de werknemers en om beroepsmoeheid te voorkomen;
- de keuze, aanschaf, onderhoud en gebruik van arbeidsmiddelen en individuele en collectieve beschermingsmiddelen.
Het comite :
- is verantwoordelijk voor het ontwikkelen en uitvoeren van maatregelen met betrekking tot de opvang van werknemers, voorlichting en opleiding inzake preventie en bescherming op het werk;
- onderzoekt klachten van werknemers over het welzijn op het werk en doet voorstellen voor oplossingen;
- stelt voorstellen op om werkplekken en hun omgeving te verfraaien;
- neemt deel aan de toepassing van het dynamisch risicobeheersysteem door daartoe enkele van zijn werkgevers- en werknemersleden af te vaardigen. Deze dient periodiek en minstens eenmaal per jaar, samen met de bevoegde preventieadviseur en lid van de hiërarchische lijn, een diepgaand onderzoek uit te voeren in alle werkplaatsen waarvoor het comité bevoegd is.
Beslissingen kunnen worden genomen over:
- de aanstelling, vervanging of ontslag van de preventieadviseur SIPP;
- de diensten van de preventieadviseur;
- andere gevallen waarin de regelgeving voorziet (bv. de aanstelling van vertegenwoordigers tijdens het bezoek van de arbeidsinspecteur aan de organisatie, de deelname van externe deskundigen, enz.).
De commissie controleert:
- handhaving van wet- en regelgeving;
- het globaal preventieplan en het jaarlijks actieplan;
- de activiteiten van de interne dienst en de goede werking ervan;
- de actie van de SEPP;
- het gendergelijkheidsbeleid.
Aanvullende bevoegdheden[[Wet van 23 april 2008 tot aanvulling van de omzetting van Richtlijn 002/14/EG van het Europees Parlement.]]
In bedrijven met tussen de 50 en 99 werknemers die geen ondernemingsraad hebben, krijgt het CPPT financiële en economische bevoegdheden. Voorbeelden: het ontvangen van diverse informatie over de positie van het bedrijf; bespreek jaarlijks de balans, resultatenrekening en bestuursverslag.
Verplichtingen van de werkgever
Voor de goede werking van het CPPT is de werkgever verplicht om alle nodige informatie aan het comité te verstrekken, zodat het met kennis van zaken zijn adviezen kan uitbrengen. Hij moet dus:
- het comité alle nodige informatie verstrekken over de risico's voor de veiligheid en de gezondheid, alsook over de beschermende en preventieve maatregelen, alsook over de genomen maatregelen inzake eerste hulp, brandbestrijding en de evacuatie van werknemers;
- in het kader van het dynamisch risicobeheersysteem en het globaal preventieplan alle nodige informatie verstrekken over risicobeoordeling en beschermingsmaatregelen;
- jaarlijks, tijdens een commissievergadering, een gedetailleerd commentaar geven op het milieubeleid van het bedrijf;
- de leden van het comité die de werknemers vertegenwoordigen de kans geven om de nodige contacten te hebben voor de uitoefening van hun opdracht (met zichzelf of hun vertegenwoordigers, alsook met de leden van de hiërarchische lijn, de preventieadviseurs en de betrokken werknemers);
- hun standpunt meedelen aan de commissie; of, in voorkomend geval, dat van de interne of externe dienst, technische controles of andere betrokken instellingen en deskundigen (dit standpunt heeft betrekking op klachten van werknemers over het welzijn op het werk);
- zo snel mogelijk actie ondernemen in overeenstemming met de unanieme adviezen van het comité met betrekking tot de ernstige risico's voor het welzijn van de werknemers;
- follow-up geven aan alle andere adviezen binnen de door de commissie gestelde termijn (indien geen termijn is gesteld, uiterlijk zes maanden);
- de nodige middelen ter beschikking stellen van de leden van het comité, opdat zij aan het rechtstreeks bevoegde lid van de hiërarchische lijn de waargenomen gevaren en risico's kunnen rapporteren;
- als onderdeel van zijn informatieplicht het comité ook voorzien van een mededelingenbord (of een ander geschikt communicatiemiddel waarmee alle werknemers kunnen worden bereikt);
- de documentatie, informatie, rapporten, adviezen en documenten met betrekking tot het welzijn (of het interne en externe milieu) van de werknemers ter beschikking stellen van het comité. Dit geldt in het bijzonder voor informatie, rapporten, adviezen en documenten die de organisatie ter uitvoering van de regelgeving op het gebied van milieu aan de overheid moet verstrekken (of ter beschikking moet houden);
- de bestelbonnen, opleveringsdocumenten en opdrachtrapporten met betrekking tot de keuze, aanschaf en het gebruik van arbeidsmiddelen en individuele en collectieve bescherming ter beschikking stellen aan de commissie (de werkgever legt op regelmatige basis een rapport of overzicht ter bespreking voor aan de commissie).
Werking van CPPT
Het opstellen van interne regels is verplicht en vormt een belangrijk werkinstrument. Het koninklijk besluit van 3 mei 1999 somt de punten op die deze regeling moet bevatten. Het CPPT wordt voorgezeten door de werkgever/bestuurder, of door een van zijn vertegenwoordigers die bevoegd is om beslissingen te nemen (bijvoorbeeld een lid van de raad van bestuur van de vzw). De werkgever zorgt ervoor dat de commissie minimaal één keer per maand bijeenkomt, op het hoofdkantoor van de technische bedrijfseenheid. Hij bepaalt de agenda en vermeldt elk punt dat door een lid van het comité wordt voorgesteld ten minste 10 dagen voor de vergadering. Hij laat de notulen van de vorige vergadering goedkeuren. Het secretariaat van het CPPT wordt waargenomen door de preventieadviseur. Voor meer details over de werking van het CPPT (bv. intern reglement, secretariaatstaken, enz.) raadpleeg de
“Praktische gids voor het comité voor preventie en bescherming op het werk” uitgegeven door de FOD ETCS.
Betrekkingen met de vakbondsafvaardiging
Met het oog op het onderhandelen van afspraken met de werkgever binnen de vereniging, de vakbondsafvaardiging
[[Zie. blad 3.5. De vakbondsafvaardiging.]] moet een globaal zicht op het terrein kunnen hebben. Om dit te doen – in de verenigingen waar een CPPT is opgericht – zal de delegatie regelmatig samenkomen met de leden die de werknemers in het CPPT vertegenwoordigen, om de vakbondskwesties met betrekking tot welzijn op het werk te bepalen.
Begrip bescherming van CPPT-leden
De wet van 19 maart 1991 betreffende een bijzonder ontslagregime voor personeelsafgevaardigden bij ondernemingsraden en CPPT's, bepaalt dat personeelsafgevaardigden en kandidaat-personeelsafgevaardigden enkel kunnen worden ontslagen:
- om een zwaarwichtige reden die eerder is erkend door de arbeidsrechtbank;
- om economische of technische redenen die vooraf door de bevoegde gemeenschappelijke instantie zijn erkend.
Gekozen functionarissen (effectieve en plaatsvervangers) genieten bescherming vanaf de 30e dag voorafgaand aan de datum van de aanplakking van de datum van de verkiezingen. Deze bescherming duurt tot de datum waarop de nieuwe kandidaten in functie treden, ter gelegenheid van de volgende verkiezingen. |
Bijgevoegde documenten