Bestand 8.2.1. Lijst met periodieke apparatuurcontroles

Pdf-versie blad 8.2.1 Er zijn verschillende soorten controles en controles:
  • Verificatie van de staat van overeenstemming van apparatuur met betrekking tot de regels van het ontwerp.
  • Tijdens de eerste inbedrijfstelling en na de hernieuwde inbedrijfstelling (langdurige stilstand, beweging van het apparaat enz.).
  • Na een grote verandering.
  • Na een ongeval.
  • Na een formele kennisgeving.
  • Om naleving te garanderen (periodieke controles).
De volgende installaties (zie tabellen) moeten periodiek gecontroleerd worden. Ze kunnen zijn door:
  • bekwaam en gekwalificeerd personeel van de inrichting, aangewezen door de werkgever;
  • een extern bedrijf dat deze activiteit uitvoert;
  • personen of organisaties erkend voor bepaalde installaties of uitrustingen: een gespecialiseerd en erkend bedrijf en/of een externe technische controledienst (SECT) [[SECT: Externe technische controledienst op de werkplaats (Cf. Fiche 8.2).] ]. Het kan zijn dat een installatie voor een deel door een SECT moet worden aangestuurd en voor een ander deel door een gespecialiseerde organisatie. Voorbeeld (voor brandveiligheid): het elektrische gedeelte moet gecontroleerd worden door een SECT, en de rest van de installatie door een gespecialiseerde organisatie (de controle van de blussers zou gebeuren door een bedrijf gespecialiseerd in het onderhoud van dit type installatie, controle branddetectie zou worden uitgevoerd door een erkende organisatie).
De data en resultaten van de controles en inspecties moeten worden vastgelegd in het veiligheidsregister (zie blad 8.3.1), waaraan de rapporten (beschikbaar voor de CPPT) van de brandweer en de voor de inspectie verantwoordelijke agenten zijn gehecht. Volgens het contract tussen de huurder en de eigenaar zijn bepaalde controles de verantwoordelijkheid van de eigenaar. Hieronder vindt u de samenvattende tabellen met betrekking tot… Elektrische installatie [[Zie blad 9.3.]]
  • AVG, artikelen 262 & 265.
  • Koninklijk besluit van 4 december 2012 (BS 21/12/2012) betreffende de minimale veiligheidseisen voor elektrische installaties op de werkplaats.
Gasdistributie- en verwarmingsinstallaties
  • De wetgeving inzake verwarmingsinstallaties verschilt in de drie Gewesten en vloeit voort uit de omzetting van de Europese Richtlijn 2002/91/EG betreffende de energieprestatie van gebouwen.
  • Besluit van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 3 juni 2010 betreffende de EOB-eisen [[EPB: energieprestatie van gebouwen.]] van toepassing op verwarmingsinstallaties van gebouwen, tijdens hun installatie en tijdens hun werking (MB 09/07/ 2010).
Brandbeveiligingsapparatuur
  • Koninklijk besluit van 28 maart 2014 betreffende brandpreventie op de werkplaats.
Takels en dergelijke
  • Koninklijk besluit van 2 maart 2003 betreffende de veiligheid van liften.
  • Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor het heffen van lasten (BS 4/6/1999) – (Wetboek, Titel VI, Hoofdstuk II).
  • Koninklijk besluit van 31 augustus 2005 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte (BS 15/9/2005; errata: MB 22/8/2006) – (Wetboek, Titel VI, Hoofdstuk II, Afdeling V).
  • Koninklijk besluit van 13 juni 2005 betreffende het gebruik van PBM (Wetboek, Titel VII, Hoofdstuk II).
Drukvaten en leidingen
  • Koninklijk besluit van 14 maart 2002 (BS 14/3/2002) betreffende vervoerbare drukapparatuur.
  • ADR, bijlage A.
Machines en uitrustingsstukken anderen... 8.2.1a.png 8.2.1b.png

Bijgevoegde documenten

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van ons nieuws