Blad 6.2.3 De vertrouwenspersoon

Psychosociale risico's op het werk voorkomen kan ook met de hulp van een "vertrouwenspersoon" Pdf-versie Bestand 6.2.3 De functie van "vertrouwenspersoon"[[Verschillende wetten gebruiken de term "vertrouwenspersoon" voor opdrachten die verschillend kunnen zijn: bijvoorbeeld de wetten over de rechtspositie van kwetsbare volwassenen, over de rechten van de patiënt, over de 'euthanasie , enz.]] (PC) vormt een ongekend aspect, en eigen aan België, in de regelgeving met betrekking tot welzijn op het werk. Sinds de invoering van de wetswijzigingen [[Dit zijn twee wetten en een koninklijk besluit (alle gepubliceerd in het Staatsblad van 28 april 2014): de wet van 28 februari 2014 (aanvulling op de wet op het welzijn van de werknemers); de wet van 28 maart 2014 (tot wijziging van juridische procedures inzake PSR); het koninklijk besluit van 10 april 2014 (ter vervanging van het koninklijk besluit van 17 mei 2007). www.emploi.belgique.be/WorkArea/DownloadAsset.aspx?id=41477]] met betrekking tot de preventie van psychosociale risico's (vanaf 1 september 2014), is de rol van de vertrouwenspersoon aanzienlijk gewijzigd, ook al wordt de aanwijzing aanbevolen , het is niet verplicht. De keuze van een (of meer) vertrouwenspersoon is een nuttige en relevante maatregel voor het voorkomen en oplossen van problemen met betrekking tot psychosociale aspecten: dit vanwege hun beschikbaarheid "in de frontlinie" in geval van lijdende relaties op werk (conflicten, pesten, enz.). Gebonden aan het beroepsgeheim, luistert, adviseert en zoekt naar een oplossing; het kan een verzoening organiseren of de informele procedures voorzien door de wet opzetten. Dit blad geeft een samenvatting van de procedures voor het uitoefenen van de functie. De precieze verwijzingen evenals de details zijn terug te vinden in de tekst van het koninklijk besluit van 10 april 2014 (in het bijzonder artikelen 58 tot 67). www.emploi.belgique.be/WorkArea/DownloadAsset.aspx?id=41477 [*Keuze uit één (of meer) vertrouwde persoon(en), intern of extern*] Aanstelling is niet verplicht, maar wanneer alle leden die het personeel vertegenwoordigen bij de CPPT (of de DS, of de werknemers) erom vragen, moet de werkgever dit doen. Er is onverenigbaarheid voor deze functie met die van: lid van het leidinggevend personeel [[Personen belast met het dagelijks bestuur van de organisatie, die bevoegd zijn om de werkgever te vertegenwoordigen en te binden; personeelsleden die direct ondergeschikt zijn aan deze personen, wanneer zij ook dagelijkse beheerstaken uitvoeren (niet te verwarren met de bredere hiërarchische lijn).]]; lid van de vakbondsafvaardiging; vertegenwoordiger van de werkgever of de werknemers in het CPPT of de ondernemingsraad; preventieadviseur-arbeidsgeneesheer (CPMT) [[Het CPMT dat tijdens een medisch onderzoek vaststelt dat de gezondheidstoestand van een werknemer is gewijzigd en dat dit het gevolg zou kunnen zijn van blootstelling aan RPS op het werk, informeert de werknemer over de mogelijkheid om contact op te nemen met de CPAP of de pc. Hij kan zelf het CPAP informeren (met instemming van de werknemer) als hij meent dat deze niet in staat is om zelf met de adviseur te spreken.]]. De opdrachten van de CP kunnen ook worden uitgeoefend door de "preventieadviseur psychosociale aspecten" (CPAP) van de SEPP [[Of de interne dienst, indien dit het geval is (zeer zeldzaam).]], evenals door de "adviseur in interne preventie” (behalve in organisaties met minder dan 20 werknemers waar de werkgever deze functie vervult, of in geval van onenigheid van de betrokkene of het CPPT). Ook als de werkgever een pc aanwijst, kan de werknemer er altijd voor kiezen om contact op te nemen met het CPAP van het SEPP. Hij kan ook rechtstreeks contact opnemen met de werkgever, een lid van de LH, de CPPT of de DS, om zijn moeilijkheden uit te leggen. De keuze van een interne vertrouwenspersoon zal gericht zijn op een werknemer die gemotiveerd is om deze functie uit te oefenen, die goed contact heeft met al zijn collega's, die in staat is om zonder oordeel te luisteren en zijn neutraliteit te bewaren. In de niet-marktsector [[Uit de in 2011 uitgevoerde enquêtes in de Brusselse sectoren 332 en 319.2 bleek dat 27 % in 332 en 42% in 319.2 een vertrouwenspersoon hadden wiens statuut in overeenstemming was met de wet. Zie Aanpak van welzijn op het werk 2012. www.apefasbl.org/lapef/actions-en-partnerships/approach-du-bien-etre-au-travail-synthese]], en in het algemeen in kleine bedrijven, de rol van pc als werknemer is niet eenvoudig (nabijheid van werk, gebrek aan tijd, enz.). De wet staat de aanstelling toe van een externe vertrouwenspersoon (onbezoldigd):
  • in organisaties met minder dan 20 werknemers;
  • bij die met meer dan 20, als er al een interne CP is of als de interne CP ermee instemt om minstens de opdracht van voorafgaande informatie uit te voeren (zie fiche 6.2). Wel is het essentieel dat een externe PC de organisatie goed kent. Bijvoorbeeld een ex-werknemer, de pc van een andere vzw, een zelfstandige die voor de werkgever werkt, enz.
[*missies*] De CP komt enkel tussenbeide in het kader van een verzoek van een werknemer om informele psychosociale tussenkomst. Zij is gebonden aan het beroepsgeheim (zie blad 6.2). Ter herinnering: een verzoek om psychosociale tussenkomst kan betrekking hebben op alle psychosociale risico's waarvan de onderdelen bij wet zijn vastgelegd, namelijk “de organisatie van het werk; arbeidsvoorwaarden; leefomstandigheden op het werk; de inhoud van het werk; interpersoonlijke relaties op het werk, waarop de werkgever invloed heeft en die feitelijk een gevaar inhouden” CF. Kaart 6. In eerste instantie voert ze het voortraject uit, dat bestaat uit het leggen van contacten en het informeren over de verschillende interventiemogelijkheden. Kiest de werknemer voor het informele traject, dan zoekt de CP naar een oplossing: via gesprekken met de betrokkene (onthaal, luisteren, advies, enz.); door in te grijpen bij een andere persoon in de organisatie (bijvoorbeeld een lid van de hiërarchische lijn); door verzoening tussen de betrokken personen (onder voorbehoud van toestemming van de aanvrager). De werkgever zorgt ervoor dat de pc (functioneel gekoppeld aan het SIPP) zijn opdrachten op een volledige en efficiënte manier vervult, over de nodige tijd en informatie beschikt en een beroep kan doen op het CPAP van het SEPP. Hij neemt ook de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat niemand hem onder druk zet om informatie te verkrijgen met betrekking tot de uitoefening van zijn functie. Functioneel is de vertrouwenspersoon die deel uitmaakt van het personeel van de onderneming verbonden aan het SIPP. Zij heeft bij de uitoefening van haar opdracht als PC rechtstreeks toegang tot de persoon belast met het dagelijks bestuur van de instelling. De CP en de CPAP van het SEPP onderhouden regelmatig contact en wisselen relevante informatie uit over hun interventies. De pc bezorgt schriftelijk aan het CPAP (minstens één keer per jaar) de gegevens van de incidenten die zich hebben herhaald en die het heeft verwerkt. Deze gegevens, geanonimiseerd, zullen worden doorgestuurd naar de interne pc voor het opstellen van het jaarverslag van het SIPP. fiche_6.2.3b.png [*Opleiding en vaardigheden*] De CP moet beschikken over vaardigheden op het gebied van knowhow en kennis die nodig zijn voor zijn opdracht. Binnen 2 jaar na hun aanstelling hebben ze een opleiding gevolgd die ten minste 30 uur omvat, georganiseerd in sessies van ten minste 3 uur.]]. Deze opleidingen spitsen zich toe op het wettelijk kader (3 uur), psychosociale risico's op het werk (3 uur), gesprekstechnieken (6 uur) en het omgaan met probleemsituaties (18 uur). Vrijstellingen zijn mogelijk [[Organisatoren van opleidingen kunnen kandidaten vrijstellen van vakken waarvan ze kunnen aantonen dat ze die al elders hebben gevolgd.]]. De CP moet door middel van jaarlijks toezicht bekwaam blijven. De kosten van opleiding, uitgevoerd tijdens werktijd, zijn ten laste van de werkgever. PC-opleidingen (die door werkgevers of door verschillende instanties kunnen worden georganiseerd) hoeven niet als zodanig te worden erkend, maar moeten voldoen aan een aantal voorwaarden bepaald door het koninklijk besluit van 10 april 2014 (art. 61) en die zowel inhoudelijk als de methoden (bv. kwalificatie van opleiders, opvolgingscertificaat, eventuele vrijstellingen, enz.). De organisatoren van deze opleidingen en supervisies kunnen vragen om (onder bepaalde voorwaarden) te verschijnen op de lijst gepubliceerd door de Algemene Directie Humanisering van het Werk van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. fiche_6.2.3c.png fiche_6.2.3a.jpg

Bijgevoegde documenten

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van ons nieuws